Nog steeds geen overgangsregeling aan erfpachters bekend gemaakt

In de erfpachtzaak tegen de gemeente Zaanstad heeft gerechtshof Den Haag op 14 juni 2022 een einduitspraak gedaan.

In deze uitspraak is de invoering en de wijze van totstandkoming van het Omzettingsbeleid 2007 onrechtmatig geoordeeld. De gemeente heeft ten onrechte geen overgangsregeling aangeboden en heeft deze ook niet individueel aan de toenmalige erfpachters bekendgemaakt. 


Dit onrechtmatige handelen geldt jegens de erfpachters die op dat moment, in oktober 2007, een erfpachtrecht  hadden. Tot op heden heeft de gemeente dit onrechtmatig handelen niet hersteld. Er is nog steeds geen overgangsregeling die individueel aan de betreffende erfpachters bekend is gemaakt. De erfpachters die reeds in oktober 2007 een erfpachtrecht hadden kunnen de schade die zij als gevolg hiervan hebben geleden en nog lijden op de gemeente verhalen.

Op de overige punten zijn de vorderingen van BEZ afgewezen. Dit zag op de eerlijkheid van de geldende algemene voorwaarden uit 1978 en 1991, en met name de daarin opgenomen canonherzieningsbedingen, op de eerdere overgangsregeling en op de inhoud van het Omzettingsbeleid 2007.

Na deze uitspraak is overleg gevoerd met cassatie-advocaat mr. Rijpma om te bezien of cassatie tegen onderdelen daarvan mogelijk is. In samenspraak met hem is ervoor gekozen cassatie in te stellen op een drietal punten. De cassatie richt zich tegen:

  1. het oordeel van het hof dat de canonherzieningsbedingen in de algemene voorwaarden van 1978 en 1991 niet in strijd zijn met de consumentenbescherming;

  2. het oordeel dat het beding in de algemene bepalingen 1978, dat de gemeente ook de bijzondere voorwaarden van het erfpachtrecht na 50 jaar mag wijzigen, niet in strijd is met het consumentenbeschermingsrecht

  3. het oordeel van het hof, dat het niet aan de erfpachters bekendmaken van de overgangsregeling uit 2006, waarmee de koopprijs van de bloot eigendom sterk werd verhoogd, niet onrechtmatig was (terwijl dat bij het omzettingsbeleid van 2007 wel het geval was).

De cassatie-advocaat zag in cassatie geen mogelijkheid om op te komen tegen het oordeel van het hof dat het Omzettingsbeleid 2007, waar het de inhoud en berekeningsmethode betreft, niet onrechtmatig is. 

De gemeente heeft in de pers betoogd dat zij nu geen voorstel aan de erfpachters zou kunnen doen omdat BEZ middels het ingestelde cassatieberoep het arrest van het hof ter discussie stelt. Dat is verdraaiing van de feiten. Het onderdeel waar het voorstel van de gemeente op dient te zien is door BEZ niet ter discussie gesteld. 

De gemeente dient derhalve alsnog een redelijke overgangsregeling vast te stellen die in oktober 2007 zou hebben moeten gelden en een compensatieregeling voor de betreffende erfpachters die als gevolg daarvan schade hebben geleden. Niets staat de gemeente in de weg een regeling voor te stellen. BEZ hebben bij de gemeente aangedrongen op overleg daarover, maar de gemeente heeft tot heden dat overleg niet geïnitieerd. BEZ wacht de uitnodiging van de gemeente af en nodigt haar opnieuw tot een gesprek uit.